Juryrapport
Een dwerg die op een everzwijn rijdt. Als een wagen zo begint, dan weet je dat dit een figurantenwagen is en dat het op dit gebied smullen wordt. Die verwachtingen worden ingelost. De figuratie is dominant aanwezig, de wagen is vooral een decor. Een jurylid vraagt zich af wat er overblijft als je alle figuranten wegdenkt?
Daar hebben we wel een beeld bij. Want wat voorbijtrekt is fantastisch en van een indrukwekkende afmeting. Meteen valt de fraai vormgegeven en rijk versierde poort op. Via een deur met opgloeiende verlichting en gedetailleerde tekening, kom je in een ondergrondse wereld terecht. Die wereld is tegelijk een mijn, grot en paleis, met hoge rijkversierde zuilen die een gewelf dragen.
Alles is opgebouwd uit rotsen. Het kleurenspel loopt vloeiend in elkaar over, tot in het plafond. Verlichting is goed in de wagen verwerkt. De Keltisch aandoende decoratieve randen zijn subtiel en mooi gemaakt. Alternatieve materialen zijn prima toegepast, zoals zwarte steenkool, jute, hout, netten, lampen, touwen en houten emmers.
Zo ben je een wereld ingezogen waar je ogen en oren tekortkomt om alle details te zien zonder dat je de draad kwijtraakt als je iets gemist hebt. Gelukkig kan het publiek maandag terug om het spektakel nog eens rustig te bekijken.
Want een spektakel is het. Daar zorgen de dwergen, dwergkoning en de mijnwerkers die goud en zilver delven wel voor. Er wordt hard gewerkt en de scènes zijn aan weerskanten geloofwaardig, taakgericht en van overacting is geen sprake. Grime, pruiken en kleding zijn tot in de perfectie uitgevoerd, met de baarden, neuzen en attributen. De slaven zitten overtuigend te lijden, het kleine leger bewaakt manhaftig de poort en de kist. De stoere dwergkoning trekt op het juiste moment de aandacht als hij met zijn hamer -goed getimed vanwege de knal als geluidseffect -op het aambeeld slaat. Het is allemaal veel, heel veel, maar de sfeer komt goed over. Je voelt je te gast in de mijn.
Hoe krachtig de visuele impact ook is, toch heeft een deel van de jury moeite met het beeld van de totale wagen. Van de zijkant is het een ondefinieerbaar blok dat spanning mist. Het draait allemaal om de binnenkant. Ergens ontstaat het idee dat de grot donkerder zou mogen zijn, maar dat zou ten koste gaan van de openheid en het zicht op de voorstelling. Maar de wagen is hol, één groot gat. Een afwisseling met gaten, holtes en grote stukken rots zou misschien interessanter zijn. Ook lijken de bloemen niet volledig geïntegreerd te zijn in het geheel. De rol van iedere figurant is helder en overtuigend, maar is er echt zoveel figuratie nodig? De rol van de bloemen is veel minder duidelijk in de context van de wagen.