Juryrapport
De eerste baby, die in de baarmoeder, valt nog in de smaak. Daarna wordt de waardering snel minder. Die eerste heeft iets zachts en dat missen we bij de rest. Ze zijn de uitvergroting van de realiteit, verbeelden de levensfases van een baby. Je voelt de liefde waarmee ze gemaakt zijn. En toch.
Zo wonderschoon als sommige directe uitvergrotingen ook mogen worden, niet altijd werkt het zo. Huidtinten en menselijke gelaatstrekken blijken ieder jaar weer struikelblokken in de zoektocht naar een overtuigend beeld. Het wordt al snel karikaturaal en dat is in dit geval niet de bedoeling.
De figuren lijken niet meer op baby’s. Het kleurgebruik levert niet de zachtheid van een baby op, maar geeft eerder een bloederig, verbrand effect. Het maakt de figuren griezelig en eng. Allerminst zacht. Dit gevoel is versterkt op onze lage zitplaatsen bij de eerste doorkomst waardoor associatiesbovenkomen met pulpcovers uit de vijftiger jaren: ‘Giant Baby Attack!’
Het gevoel van ‘nep’ wordt versterkt door allerhande zaken om de baby’s heen. Het wordt een soort commercial van babyspullen met tuttige details als strikken, blokken en mutsjes. En dan nog vaak in plastic uitgevoerd. Zo’n rups komt bijvoorbeeld erg massief over. Kon deze ook met bloemen gemaakt worden? Zoals de luiers, zo natuurgetrouw met het rimpeleffect van het plakband waarmee je een
luier dichtplakt. Daar is dat wel bij gelukt.
We krijgen een kitscherig Xenos-gevoel doordat de commerciële kinderdroom is omarmd. Misschien had het geholpen als het iets meer ‘puur’ had, minder perfect met die labels en merken. En iets tijdlozer. Neem die mutsen. Waarom?
Een ander punt is dat de wagens met een grote en ongelijke tussenruimte voorbijtrekken, waardoor het nooit een geheel van babysteps wordt. Onderlinge interactie ontbreekt. Het toevoegen van geur is een pluspunt. Het geluid is logisch gekozen, het ondersteunt de tuttigheid.