Juryrapport
Het vooraanzicht is indrukwekkend. Een prachtige kop van een buffel die water spuit, is
veelbelovend. Voorbijtrekkend wordt de wagen in rap tempo minder. De zijkant wordt een
paarse brei. Wát een contrast in kwaliteit tussen de imposante voorkant en de rommelige
achterzijde.
Het verhaal van de modder waarin allerlei organismen voorkomen, lijkt een alibi om nog
meer beestjes aan het dierentafereel toe te voegen. Over de kwaliteit van deze toevoegingen
wordt binnen de jury wisselend gedacht. Waar de een deze omschrijft als ‘infantiele knuffels
met weinig detail’ en ‘een wat flauwe verzameling van beestjes die niet écht geloofwaardig
worden’, vindt een ander ze ‘humorvolle details, sfeervol, verfijnd, mooi qua beweging en
leuk gemaakt met alternatief materiaal, waarmee de rug van het dier langzaam een
landschap wordt’. Daaraan wordt wel gekoppeld dat de rug en onderkant te massief zijn,
waardoor het dier een ongedefinieerd volume is. Het gewriemel haalt de kracht van het beest
onderuit. Het afdruipende water komt over als een opgeschilderd motief en verliest daardoor
aan kracht.
Gevoelens van waardering, maar ook van bevreemding zijn er bij de kleuren die meteen de
vergelijking met de ‘Milka-koe’ niet kunnen weerstaan. Wat overblijft is een wagen die heel
veelbelovend begint en enigszins teleurstellend eindigt, met twee zeer uiteenlopende
kwaliteiten.