Juryrapport
‘Punkrage’ kan ook gelezen worden als punk-rage, punk-woede. Maar die woede zat er helemaal niet in. Er was niets aan het beeld dat tegendraads was, geen enkele aanwijzing van rebellie. De vakjury vond dit beeld het braafste beeld van het hele Corso. De hanenkam trok de aandacht als versiering en ook de andere kapsels vielen op door hun ruimtelijke vormen en mooie kleurstelling. Maar al met al waren het weinig spannende elementen. Het gegeven in beeld gebracht bleek eigenlijk te simpel, te weinig verrassend voor een hedendaagse corsowagen. Als je in één oogopslag ziet wat de wagen laat zien en een spannende verrassing in het beeld weglaat, dan krijg je een saaie wagen.
De gezichten van de punkers waren gestileerd weergegeven, plastisch gesproken wat plat van vorm ook al omdat de grote zijkanten niet waren benut om ze boeiend te maken met anatomisch geloofwaardige bewerkingen. Althans dat bleek niet gelukt te zijn. De zijkanten waren te plat, het reliëf was summier en niet verfijnd, de oren leken erop geplakt te zijn. De hoofden waren geplaatst op smalle halzen, de schouderpartijen hadden geen massa. Daardoor verloor het beeld aan kracht. Punkaccessoires werden node gemist, zoals veiligheidsspelden, hondenhalsbanden met noppen, zwarte make-up en de zwaarmoedigheid van de gelaatsuitdrukking, die een punker zo kenmerkt. Wat de vakjury zag was een lichte glimlach op de gezichten en een op zich komisch wipneusje. Zo ontbrak het de wagen in algemene zin aan overtuiging en zeggingskracht en liet een gebrek aan durf zien. En dat past niet bij punkrage.