Juryrapport
Een expressionist als Van Gogh weergeven als quasi kubistisch. Dat zou kunnen
werken, maar ditmaal werkte het niet. Deze vormgeving maakt het beeld moeilijk
leesbaar. Alleen op grotere afstand is het beeld te herkennen van een waanzinnige
man die naar zijn hoofd grijpt.
Over de verandering van de kleur wordt binnen de jury wisselend gedacht. De
meningen lopen uiteen van ‘een minimaal effect’, ‘een beetje vergezocht en zonder
meerwaarde’ en ‘te netjes om echt waanzinnig te kunnen zijn’ tot ‘een woow-effect
bij het oprijden van het veilingterrein’. Aan de laatste opmerking wordt toegevoegd
dat deze indruk niet bevestigd wordt door de totaalcompositie die wordt omschreven
als warrig en onsamenhangend. Op de compositie is meer aan te merken. Het
geheel voelt eerder decoratief dan waanzinnig. Alleen de rollende ogen en in
mindere mate de schreeuwende mond doen aan waanzin denken. De nu en dan
haperende techniek (blokjes die weigeren om te draaien) en de uitval van bloemen
vallen op. De bewegingen in het beeld zijn klein, terwijl echte waanzin zich uit in té
veel en té heftig. Daarvoor blijft het hier allemaal té braafjes.