Juryrapport
Vanuit de verte ziet de wagen er goed uit; een gebogen lijn van wit en zwart zorgt
voor beweging en structuur. Uit die massa priemen rechte stekels die later
herkenbaar zijn als lantaarnpalen. De kromming van de witzwarte lijn volgt de massa
en is naar binnen gekeerd. De stralen van de lantaarnpalen pieken actief de lucht in,
zo’n tegenstelling is mooi.
De corsowagen is mooi in perspectief neergezet, hoewel de auto’s wat erg dicht op
elkaar gepropt zijn. Bij de auto’s is het perspectivisch verloop te weinig en de weg
zelf is net niet strak genoeg van opzet, wat bij dit idee wel nodig is. De strakke
perfecte curven die je bij een snelweg verwacht, worden gemist. Alsof de zon en het
verkeer het asfalt ‘al dente’ hebben gekookt en de weg zijn spanning en draagkracht
verliest.
Het kleurenpallet is beperkt, in dit geval wellicht te beperkt. De chaos op de weg was
nog sterker voelbaar geweest als er van de kleurrijkheid van het wagenpark was
uitgegaan.
Doordat de wagens zo hutje mutje op elkaar staan dat ze met elkaar vergroeid lijken,
is de vaart er helemaal uit. Wat overblijft is bijna een autokerkhof. Daarmee sterft
meteen de kracht van het onderliggende idee van een Möbiusring. De eeuwige
beweging van deze American highway in spitsuur staat stil. De corsowagen mist
bovendien emotionele lading. Er is geen paniek, geen woedend toeteren, geen
piepende remmen.