Omschrijving
Grote bogen…
Gewelfde plafonds...
Strakke lijnen...
Afgewende blikken…
Stralend wit kleed...
Zo helder, zo licht, wanneer je in de buurt kwam werd je
verblind door haar schoonheid. Gedrapeerd over het vrouwelijk
lichaam, om haar maagdelijkheid te bedekken en
te beschermen. In haar hand een palmtak, met aan elke
zijde perfect symmetrische bladeren. Achter deze schoonheid
heerst echter een gruwelverhaal. Verminkt, geslagen,
verbrand, gevierendeeld. Een besmeurd kleed, verloren
maagden en palmtakken welke staan voor stokslagen. Zie,
de symbolen van de maagdelijke martelaressen.
Juryrapport
De jury vond het idee om met de gestileerde vormen van de figuren de gewelven van een kathedraal te suggereren een interessant uitgangspunt. Maar het werd daardoor wel een vorm die we kennen van corso's uit de jaren ’90. Niet erg nieuw. De associatie van het gewelf had wellicht wat sterker doorgevoerd kunnen worden in de stijl van de wagen.
Nu was de uitwerking en de kleurkeuze van het gewelf een stijlbreuk. Lichtpuntje aan de buitenkant was de rozenkrans met een zeer gespierde Jezus eraan. De jury had veel moeite met de titel en de vorm van de wagen. De poging om schoonheid weer te geven in het bijna gotische lijnenspel werd herkend. De vraag vrouw of kathedraal? Maar de dekking van de titel ‘maagdelijke martelaressen’ is de jury volledig ontgaan.
Jammer dat het thema van de religie te ver werd doorgevoerd in de wagen waardoor het een minder autonoom maar meer illustratief beeld werd.