Juryrapport
Door in te zoomen op machines en gereedschap ontdekte de ontwerper de schoonheid van
moeren en bouten. Hij blies de onderdelen op en bleef blazen. Hij hield pas op tot er enorme
uitgebalanceerde objecten ontstonden, die door de wagenbouwers op elkaar geschroefd
werden.
Sober en ingetogen, waarbij de kleur van de bloemen op ieder object als een hele bijzondere
‘coating’ is aangebracht. Tijdens het tonen van de wagen lijken de afzonderlijke objecten in
beweging te komen en roepen zij associaties op van futuristische mechanismen.
De wagen is tot in de puntjes verzorgd. Het tikwerk is zo goed gedaan dat de hoeken hun
hoekigheid bewaren, de bouten op echte bouten lijken en ook het schroefdraad strak blijft.
De bron van inspiratie blijft daardoor zichtbaar. Maar die onderdelen zijn sterk uitvergroot en
van kleur voorzien. Ze zijn naast elkaar geplaatst in een zorgvuldige, uitgewogen compositie.
We herkennen moeren en bouten, maar wat doen die als ornament op zo’n wagen?
Het getuigd van lef om voor dit onderwerp te kiezen. Gek dat we ons dat bij flamingo’s, apen
en stokstaartjes nooit afvragen. Door de zes delen achter elkaar te zetten krijgen ze een
duidelijk verband met elkaar. Toch lijken ze weinig met elkaar op te hebben. Want iedere
module lijkt ook op een levend wezen, compleet met hoofd, hals en ogen. De zes modules
zoeken geen contact met elkaar, maar met het publiek. Je kunt je zelfs indenken dat je weet
wat ze van ons vinden.
Gevonden, waardeloze voorwerpen tot een beeld verheffen is niet vreemd. Picasso deed het
al. Molenstraat doet het nog een keer en op een goede manier. Een heerlijke, originele wagen
in de ogen van de jury. En volgens sommigen een heel mooi ingehouden commentaar op de
soms magere inhoud die men op sommige corsowagens tegenkomt. Een wagen die echt
beeldende kunst is geworden. Dat maken we niet vaak meer mee. De integratie van de
duwers in deze wagen dient nog vermelding. Ook hierbij bleef alles abstract.