Juryrapport
Acht boeren en boerinnen voeren een volksdans ten tonele. In een zwierige meterslange
omarming kijken zij elkaar diep in de ogen en genieten van de muziek. De goed gekozen
muziek (een polka) bleef lang hangen. Zij zijn allen traditioneel gekleed. De klederdracht is
waarheidsgetrouw, tot in de kleinste details verbeeld. De mannen dragen zelfs authentieke
broeksknopen, de vrouwen schortjes en sjaaltjes met molentjes. Vooral de kanten mutsjes op
de blonde vlechten van de boerenvrouwen zijn schitterend gedetailleerd weergegeven.
Het sterke punt van deze wagen is het grote gebaar waarin de hele beweging van de dans is
gevat. Leuk hoe de werveling van de dans van beneden naar boven en van binnen naar buiten
is gesuggereerd, het maakt een dynamische eerste indruk. De zwier van de dans wordt
uitgedrukt door het achterover uitwijken van de dansers.
Op het tentoonstellingsterrein leek het erop dat het beeld teveel naar binnen was gekeerd;
dansers die vooral elkaar aankeken en de toeschouwer buiten het gebeuren van de dans
houden. In de straat was het beeld opener van karakter. Je kon de gezichten goed zien, het
plezier dat de dansers hadden kwam beter over. Het is knap om aan een stilstaande groep de
suggestie van eenheid en beweging te geven.
De wat doorlopen armen maakten de totaalcompositie zelfs wat raar. Wat betreft de
gezichten heeft de ontwerper een duidelijke keuze gemaakt. Het zijn karikaturen geworden,
met brede monden, gezwollen lippen, wangen en oogleden. De oren veel te dicht bij de neus
en mondhoeken geplakt. Door alle gezichten op dezelfde manier te vertekenen ontstaat een
eenvormigheid. De vergelijking met de rare gezichten van de aardappeleters werd dan ook
snel gemaakt. De jury is van mening dat deze vervorming geen goede keuze is geweest.
De handeling en de kledij, waaronder de mooi opengewerkte boerinnenmutsen, bevestigen
het cliché al genoeg. Als je dan ook de gezichten zo sterk vervormt en boerentrekken geeft,
dan wordt het geijkte beeld wel enorm bevestigd.