Juryrapport
Als sprookjes werkelijk bestonden was er zeker in Zundert een prins ten tonele verschenen
om Doornroosje te ontwaken. Slapend in de gracieuze wagen had hij zich een weg tussen de
dahlia’s kunnen banen om haar eindelijk wakker te kussen.
De entourage verdient veel lof. De ranken krullen prachtig naar boven en vormen daar een
sierlijke wirwar van bladeren, die ook bloemen kunnen zijn. Of een gestileerd baldakijn van
een hemelbed. In die cocon van steel en blad slaapt Doornroosje haar eeuwige slaap.
Haar haren stromen in een gouden vloed naar beneden, want die blijven natuurlijk gewoon
doorgroeien. Die haren zijn echt mooi, over de rest van het lichaam is de jury minder te
spreken. De gelaatstrekken zijn scherp, de ogen zijn zwaar aangezet, de voeten zijn plat en
ook de benen zijn niet mooi gemaakt.
Ze ligt er ook zwaar en onwrikbaar bij. De houding is ongemakkelijk. Hierdoor lijkt
Doornroosje nog het meest op een pop, verpakt in een dure doos. De spannende illusie die
boven in de wagen werd opgebouwd wordt bij Doornroosje zelf zodoende onmiddellijk weer
afgebroken. Het is als onderwerp ook wel een heel stereotype keuze uit het sprookje,
waardoor het effect niet echt spannend is.
Ook vindt de jury het jammer dat de Jugendstilstijl niet consequent in de wagen is
doorgevoerd. Het meest stoort dit bij de wortels die bruut lijken afgesneden, terwijl de
Jugendstil stijl er juist een is van vloeiend en organisch in elkaar overgaande en doorgaande
vormen. Een wagen die van veraf veel beloofd, maar het van dichtbij niet kan waarmaken.