Juryrapport
Na een lange reis is de leeuw dan eindelijk in het continent Europa aangekomen.
Op zijn gouden manen heeft hij allerlei exotische dieren meegenomen uit Afrika, Azië en
Australië. Fraai is hoe deze dieren van boven naar beneden komen. Brullend van trots toont
de leeuw ze rennend aan het publiek. Met ontblote tanden durft niemand een hand uit te
steken of een dier ook maar heel even aan te raken. Bang als men is dat de King of the Jungle
hen met huid en haar zal verslinden. De jury was erg gecharmeerd van het idee van de bek en
de manen van de leeuw. Ook prima qua kleur.
Het lijkt veilig en verstandig van buurtschap Rijsbergen om de eerste keer voor een vrij kleine
wagen te kiezen, want grote wagens leveren al gauw grote problemen op. Maar dat is een
misvatting. Ook kleine wagens zijn moeilijk, vooral als je daarbij voor veel kleine details
kiest. Bij de stoet van zebra’s, giraffen, olifanten en andere dieren is duidelijk te zien welke
problemen er zijn. Wanneer je de kleine dieren bedekt met een dikke laag dahlia’s, dan
worden de verhoudingen opeens totaal anders en veranderen de dieren in knuffelbeesten.
Ook de anatomie van het grote beest is niet goed. De leeuwenkop is te hoekig. De binnenkant
van de muil bestaat uit twee platen, haaks op elkaar gezet, met rechte tandenrijen die
onnatuurlijk werken. Dat hoekige zie je ook terug in de onderkaak, de kin, het voorhoofd.
Het is alsof je kijkt naar een leeuwenhuid die over een hoekig staketsel is gespannen. Zo ziet
een fiere koning van de jungle er niet uit.
Maar het begin is gemaakt en het is eigenlijk helemaal niet zo’n slecht begin. Vijf jaar
geleden zou de wagen absoluut geen laatste plaats gekregen hebben. Omdat het niveau in de
laatste jaren over de hele linie gegroeid is, hebben de bouwers van Rijsbergen wat meer tijd
en ervaring nodig. Dat is dus vooral een kwestie van leren, doen en doorgaan.